Page 80 - Microsoft Word - Maandagavond 13 nov De Futureproof Organisatie def incl voor- en achterkant.docx
P. 80
Het statiegeldprincipe wordt vanaf 1973 ingevoerd voor PET-flessen, met als doel om die flessen beter te recyclen. De eerste voorbeelden van circulaire bedrijventerreinen ontstaan ook al in de jaren zeventig, bijvoorbeeld bij het Deense Industrial Park Kalundborg. In 1972 legt Gyproc, een gipsplaatfabriek op het park, een pijpleiding aan om overtollig gas uit het productieproces van het nabijgelegen Tidewater Oil Company geleverd te krijgen.
Kringloopeconomie
In 1972 komt het rapport ‘The Limits to growth: a global challenge’ van de Club van Rome uit, waarin de uitputting van de aarde centraal staat. Dit geeft een stimulans aan de ontwikkeling van het circulaire gedachtegoed. Een aantal wetenschappers en denkers, waaronder de Zwitserse econoom en architect Walter Stahel, zet duurzaam industrieel ontwerpen op de kaart. De Europese Commissie heeft vanaf 1976 aandacht voor een circulaire aanpak. Met Stahel als belangrijke onderzoeker wordt in het onderzoeksrapport ‘The Potential for Substituting Manpower for Energy’ een visie van ‘economy in loops’ geschetst en de impact hiervan op het creëren van banen, economische competitiviteit, grondstoffenbesparing en preventie van afval.
In Nederland werkt men vanaf 1979 met de Ladder van Lansink. Het geeft een hiërarchie aan in de strategie voor de behandeling van afval. Preventie is volgens die standaard de beste strategie, gevolgd door hergebruik en recycling. Afval omzetten in energie is minder wenselijk en idealiter moet verbranden en storten voorkomen worden. De standaard
is genoemd naar de Nederlandse politicus Ad Lansink, die in 1979 in de Tweede Kamer een motie voor deze werkwijze indiende. De ladder komt overeen met de downcycle filosofie van ‘Reduce, Reuse. Recycle’.
Voor het hergebruiken van grondstoffen wordt in 1988 een recyclingcode opgesteld door de EU.
73