Page 47 - Microsoft Word - Maandagavond 13 nov De Futureproof Organisatie def incl voor- en achterkant.docx
P. 47
Oorsprong
Het woord netwerk is een samenvoeging van twee woorden: net en werk, en wordt in de 16e eeuw voor het eerst gebruikt voor aan elkaar verbonden vissersnetten. Het fenomeen van het verbinden van gelijkgestemde personen bestaat al sinds de oertijd. We kennen bijvoorbeeld vanuit de Middeleeuwen de verbanden van de kerk, de aristocratie en het gildesysteem. In 1970 beschrijft organisatiedeskundige Gross voor het eerst een netwerkorganisatie: ‘Precies als een visnet bestaat uit touwen die elkaar kruisen bij de knopen, zo kan men elke organisatie-eenheid voorstellen als een knooppunt dat verbonden is met andere knooppunten in een complex netwerk.’
Ontwikkeling
Tot de jaren zeventig betekent het woord netwerken met name groepen van gelijkgestemde personen. Vooral de elite komt samen in netwerken, zoals de Bilderberggroep, die sinds 1954 machtige politici en zakenlui verbindt. De samenleving is opgedeeld in zuilen of klassen. Door de democratiseringsgolf in de jaren zeventig ontstaan er voor het brede publiek meer mogelijkheden om zich met gelijkgestemden in nieuwe groepen te verbinden. Bewegingen als de Fietsersbond, opgericht in 1975, brengen mensen samen.
Op technologisch gebied kent men al langer het woord netwerken, zoals in energienetwerken. In 1969 ontstaat ook het internet als technologisch netwerk. Door de toenemende welvaart in de jaren
zeventig worden staatsnetwerken van infrastructuur
uitgebreid, zoals wegen en televisie. Het enorme succes van de eerste IBM-pc in 1983 leidt een decennium in waarin computernetwerken op grote schaal worden uitgerold.
Vanaf de jaren zeventig gebruikt men het woord
netwerken ook steeds vaker in de betekenis van
kennisuitwisseling tussen personen. Boeren leren bijvoorbeeld over milieuvriendelijke landbouwtechnieken in het ‘Kennisnetwerk Ontwikkeling en Beheer Natuurkwaliteit’.
40